Interview Mirjam van der Vorm

Interview met Mirjam van der Vorm-Croughs

Interview: Peter Siebe

Mirjam van der Vorm-Croughs werkt als bijbelwetenschapper bij het NBG. Bij de revisie van de Nieuwe Bijbelvertaling was zij onder meer verantwoordelijk voor de tekstkritiek van het Oude Testament. Een vraaggesprek over haar ervaringen en de waarde van tekstkritiek.

 

Jouw specialiteit is ‘de tekstkritiek van het Oude Testament’. Wat houdt dat in?

Dat gaat over de Hebreeuwse brontekst van het Oude Testament. Vertalingen van het Oude Testament zijn gebaseerd op de zogenaamde Masoretische tekst (MT). Dat is de Hebreeuwse tekst van de Bijbel die door de Masoreten – middeleeuwse Joodse geleerden – is overgeleverd. Binnen het jodendom en christendom geldt dit als de brontekst van de Hebreeuwse Bijbel, ons Oude Testament.

 

Ook de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) volgt doorgaans deze tekst, maar wijkt daar in bepaalde gevallen van af. Dat gebeurt met name wanneer een woord of zin in de Masoretische tekst zo onbegrijpelijk of onwaarschijnlijk is dat we ervan uit kunnen gaan dat er tijdens de overlevering iets is misgegaan: er is een foutje in de tekst geslopen. Twee letters zijn bijvoorbeeld verwisseld, of er is een woord weggevallen.

In zulke gevallen kijken we of de correcte tekst, dus zonder dat foutje, teruggevonden kan worden in andere Hebreeuwse handschriften, zoals de Dode Zeerollen uit Qumran of in de alleroudste vertalingen van deze bijbelboeken.

Dat klinkt als een hoop uitzoekwerk.

Dat is het ook. Gelukkig hoef ik dit als bijbelvertaler niet op eigen houtje te doen. Er bestaan goede handboeken en een aantal jaar geleden heeft een internationaal wetenschappelijk comité alle tekstuele kwesties doorgewerkt en becommentarieerd. In vier dikke delen worden ze besproken, met een advies erbij aan vertalers of ze beter de MT kunnen volgen of juist een variant. Maar dan nog is het vaak een hele puzzel. Zeker omdat de geleerden elkaar soms tegenspreken.

Met welke talen krijg je dan te maken?

Ten eerste met het Hebreeuws, de taal van het Oude Testament en van de Dode Zeerollen. Verder met de talen van de oudste bijbelvertalingen: de Griekse Septuaginta, de Latijnse Vulgata, de Syrische Pesjitta en de Aramese Targoem. Het kwam goed uit dat ik niet alleen als oudtestamenticus ben opgeleid, maar ook andere Semitische talen heb geleerd, zoals Aramees en Syrisch.

Welke rol speelde de tekstkritiek bij de revisie van de NBV?

Onderdeel van de revisie was het controleren van de tekstkritische beslissingen van de NBV. Dus alle gevallen waarin de vertalers zijn afgeweken van de MT. Het ging om een dubbele controle. De eerste vraag was: is de afwijking terecht, is het nodig om hier een andere tekst dan de MT te vertalen? En áls dat zo was, kwam de tweede vraag: is de kwestie op de juiste manier verantwoord in een voetnoot bij de vertaling?

En, viel er iets te verbeteren?

Absoluut! Voor we met de revisie begonnen, wisten we al dat er op dit punt veel te verbeteren viel. Tijdens het NBV-traject waren er geen harde afspraken gemaakt over wanneer de vertalers mochten afwijken van de MT. Dat leidde tot verschil in aanpak. Voor de revisie hebben we wél een heldere richtlijn gekozen: waar mogelijk volgen we de MT, tenzij die een onzinnige tekst biedt én de fout makkelijk te verklaren valt.

Aan de hand van die vuistregel hebben we alle gevallen tegen het licht gehouden. In zo’n vijftig gevallen bleek er geen goede reden te zijn om af te wijken van de MT.

Veel minder afwijkingen dus, dat betekent heel wat minder voetnoten in de NBV21?

Nee, dat niet. Want er was meer aan de hand. Natuurlijk kon nu een flink aantal voetnoten worden geschrapt. Maar er kwamen óók een hoop nieuwe voetnoten bij. In een aantal gevallen bleek de NBV namelijk af te wijken van de MT zonder dat dit in een voetnoot was verantwoord. Als de afwijking terecht was kon de vertaling hetzelfde blijven, maar dan wel met voetnoot.

Bovendien moesten alle voetnoten worden gecheckt – kloppen de details, noemen ze de juiste tekstgetuigen? Ook op dit punt viel er nog veel te verbeteren. Allemaal details natuurlijk, maar voor een nauwkeurige vertaling is ieder detail van belang.

Tot slot hebben we, nu we toch bezig waren, de vaste formule van de tekstkritische voetnoten aangepast. Het is nu allemaal iets genuanceerder geformuleerd.

Dat alles was vast een enorme klus.

Het kostte inderdaad veel tijd om alles precies goed te krijgen, maar gelukkig ben ik goed thuis in dit werk. Daardoor kon ik dit doen voor het hele Oude Testament, naast mijn werk als revisor van een aantal bijbelboeken. Ik ben heel blij en dankbaar dat we hiervoor tijdens de revisie de gelegenheid hebben gekregen. Ook al leest de gemiddelde bijbellezer dit soort voetnoten niet – het punt is dat de vertaling nauwkeuriger is geworden en daarmee betrouwbaarder.

Met welk voorbeeld uit de NBV21 ben je blij?

Een mooi voorbeeld is Jesaja 1:31. De MT heeft, letterlijk vertaald: ‘De sterke zal worden tot kaf, en zijn werk tot een vonk’. Dat is een zinnige tekst, die goed past binnen het boek Jesaja. Daarin komt vaker het thema voor van de sterke of machtige die zwak wordt.

Toch heeft de NBV de Hebreeuwse tekst hier gewijzigd, en heeft ‘Verworven schatten worden tot kaf…’. Ter onderbouwing hiervan noemt de voetnoot van de NBV een Qumran-handschrift, maar bij nader inzien klopt dat niet. Het bewuste Qumran-handschrift biedt geen overtuigende steun voor een lezing met ‘(verworven) schatten’.

In de NBV21 hebben we de MT gevolgd, en vertaald met: ‘Machtigen worden als kaf en wat ze verricht hebben als een vonk’.

Waarom is dit detailwerk belangrijk?

Als je geen duidelijke richtlijn hanteert, leidt dat tot verschillende aanpakken, ‘ieder doet wat goed is in zijn ogen’. Dan kunnen ook zomaar de persoonlijke ideeën en theorieën van een vertaler in de vertaling sluipen. Daarom is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken, om tekstwijzigingen zo veel mogelijk te beperken, en om noodzakelijke wijzigingen zorgvuldig te verantwoorden. Dat alles hebben we nu gedaan.

Kun je daarmee zeggen dat de NBV21 een hechtere basis heeft dan de NBV 2004?

Ja, dat lijkt me wel. De basis voor de vertaling van het Oude Testament was en is de Masoretische tekst. De NBV21 volgt vaker de MT dan de NBV deed. En als we er, om goede redenen, toch van zijn afgeweken, hebben we dat nauwgezet verantwoord in de voetnoten. Ik denk dat dit precies is wat iedere lezer van een goede vertaling mag verwachten – ook de lezer aan wie al die details voorbijgaan.

Dr. Mirjam van der Vorm-Croughs is specialist vertalen en exegese Oude Testament bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap en werkte mee aan de NBV21.

Ontdek de NBV21

Ontvang een week lang elke ochtend een nieuwe tekst mét overdenking uit de NBV21. Schrijf je nu in en ontvang vandaag je eerste email!

ontdek nbv21 journey iphone