Vandaag heb ik het over het verhaal van Gideon en hoe hij moed vindt om te doen wat God zegt. Na korte tijd stuit ik op de Midjanieten, de Israëlieten en de Amalekieten. De vertaler naast mij op het podium hapert: ‘Wat zeg je?’ Tja, ga er maar eens aan staan. Een preek vertalen met daarin allerlei Hebreeuwse namen die in het Nederlands uitgesproken worden en dan de juiste Birmese equivalent vinden. Terwijl je in alle drie de talen nog nooit van die namen gehoord hebt.
Ik heb respect voor hem en probeer het nog eens uit te leggen. Gelijktijdig begin ik steeds meer te zweten. Want het mag triviaal klinken, maar het maakt toch echt wel verschil of het over de Israëlieten of de Midjanieten gaat. Tenslotte waren de ene de good guys van het verhaal en de andere de bad guys.