Voor alles is er een tijd

Voor alles is er een tijd

Door Jean Baestiaens

Aan het vertalen van de Bijbel zal wel nooit een einde komen. Dat is om te beginnen een gevolg van het feit dat taal aan verandering onderhevig is. Maar het komt ook doordat de cultuur en het denken en leven van de mensen veranderen. En daar komt ook nog eens bij dat de wetenschappen – taalwetenschap, archeologie, geschiedenis, cultuurwetenschap enz. – telkens nieuwe ontdekkingen doen en nieuwe inzichten aandragen. Zo hoeven we ons dus niet te verbazen wanneer er ‘alweer’ een nieuwe Bijbelvertaling verschijnt! 

Toch kunnen vertalingen soms lang standhouden. Dat geldt zeker voor de Bijbelvertaling van Hiëronymus. Hij reviseerde Latijnse vertalingen van de evangeliën en brieven die in omloop waren in zijn tijd. Hij was namelijk niet altijd tevreden over de kwaliteit daarvan. En vanaf het moment dat hij zich in het jaar 386 in Betlehem vestigde, concentreerde hij zich op een volledig nieuwe vertaling van heel het Oude Testament, vanuit het Hebreeuws in het Latijn. Die vertaling werd door veel mensen erg gewaardeerd, zodat er in de loop van de tijd heel wat kopieën van zijn gemaakt. Tijdens het Concilie van Trente (van 1546 tot 1563) werd nog eens bevestigd dat voor de Rooms-katholieke Kerk de vertaling van Hiëronymus de standaardtekst was. En tijdens het Tweede Vaticaanse Concilie heeft paus Paulus VI de opdracht gegeven om te werken aan een kritische uitgave van deze vertaling – die in 1979 verscheen. De vertaling van Hiëronymus kreeg de naam Vulgaat (‘Versio vulgata’), omdat het een vertaling is in het gewone ‘volkslatijn’. Hiëronymus was namelijk tot de ontdekking gekomen dat de taal van de Bijbel een heel gewone taal is, voor iedereen verstaanbaar. In eerste instantie vond hij dat teleurstellend, want hij was gewend aan de grote teksten van zijn tijd, geschreven in een prachtig literair klassiek Latijn. Maar toen begreep hij: God spreekt de taal van alle mensen, en vooral van de eenvoudige mensen. Dat komt omdat God zelf eenvoud is. Dat was voor Hiëronymus een overweldigend inzicht en een grote ontdekking. 

Gaandeweg verdween het Latijn als (volks)taal. De Bijbel van Hiëronymus werd zo toch weer een vertaling van de elite, die het Latijn nog wel kenden. Dat was niet de bedoeling geweest! 

En dus was er behoefte aan nieuwe vertalingen. We moeten wel bedenken dat in de Middeleeuwen de meeste mensen niet konden lezen, zodat zij sowieso aangewezen waren op de mondelinge verkondiging van de Bijbelse verhalen in de eigen streektaal. Een van de eerste ‘vertalingen’ van Oudtestamentische teksten in het Nederlands is te vinden in de Rijmbijbel van 1270. Voor de rooms-katholieken in het ‘Nederlandse’ taalgebied wordt uiteindelijk de Leuvense Bijbel belangrijk, en dat gedurende drie eeuwen! Deze vertaling uit 1548 is van de hand van Nicolaes Van Winghe, hij baseerde zich op de tekst van Hiëronymus.  

Het mooie vers van Genesis 1:27 luidt bij hem:
‘Ende Godt heeft den mensche gheschapen
nae sijnen beelde ende ghelijckenisse, 
nae Gods ghelijckenisse heeft hy hem geschapen,
man ende vrouwe heeft hijse gheschapen.’
 

Het duurde daarna nog wel even voordat de rooms-katholieken een vertaling kregen die gebaseerd was op de Hebreeuwse en Griekse grondtekst. Ach ja, ‘voor alles wat er is onder de hemel is er een tijd!’  

Jean Bastiaens  

Jean is voorzitter van de Vlaamse adviesraad van het NBG. Hij werkte als vertaler mee aan de Nieuwe Bijbelvertaling. Maar bekend is hij vooral als directeur van Bijbelhuis Zevenkerken. 

Ontdek de NBV21

Ontvang een week lang elke ochtend een nieuwe tekst mét overdenking uit de NBV21. Schrijf je nu in en ontvang vandaag je eerste email!

ontdek nbv21 journey iphone