Foto: Marek Szczepanek / Wikimedia
In Jesaja 14:23, 34:11 en Sefanja 2:14 is er sprake van een kippoor die zich in verwoeste steden zoals Nineve zal ophouden. Om welk dier gaat het hier? De NBV heeft ‘stekelvarken’. Die vertaling heeft oude papieren. Toch is het veel waarschijnlijker dat het om een vogel gaat. Het woord staat naast een andere vogel, de uil, en beide nestelen tussen het bovenste deel van zuilen van gebouwen.
De uil is een vogel die in de droge woestijn voorkomt. De kippoor hoort juist bij het moeras. Met andere woorden: deze twee vogels staan voor de vogels van de hele wildernis, van moeras tot woestijn. Een oude vertaling heeft hier ‘roerdomp’, en dat is een goede keuze bij een dier dat in moerassen leeft. Daarom staat er in de NBV21 ‘roerdomp’.
Zes nieuwe dieren
Hoe kan het dat bijbelvertalingen soms op dezelfde plaats verschillende dieren hebben? Het lastige is dat we geen Hebreeuwse dierenencyclopedie uit de tijd van de Bijbel hebben. We weten dus niet altijd zeker naar welke diersoort een Hebreeuws woord verwijst. Voor de NBV21 hebben we advies gevraagd aan kenners van het Hebreeuws en aan kenners van de dierenwereld.
In de NBV21 komen dus zes nieuwe dieren voor. We weten niet altijd exact welke diersoort met een Hebreeuws woord bedoeld is. Maar dankzij de inbreng van bijbellezers en experts kunnen we soms een betere vertaling bieden.