Zes nieuwe dieren

Zes nieuwe dieren in de NBV21

Door Cor Hoogerwerf,  specialist vertalen & exegese Nieuwe Testament bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap en medewerker aan de NBV21.

In de NBV21, de vernieuwde bijbelvertaling die op 14 oktober verschijnt, komen zes nieuwe dieren voor in vergelijking met haar voorganger, de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). In deze blog stellen we ze aan je voor. 

Bij diersoorten in de Bijbel is iets bijzonders aan de hand. Er komen bijvoorbeeld alleen maar ‘vissen’ in de Bijbel voor, maar nooit een specifieke soort vis. Bij vogels is dat anders. Van de zes nieuwe dieren in de NBV21 zijn er maar liefst vijf een vogel. 

 

Aalscholver  

                                                           Foto: Sławek Staszczuk / Wikimedia

In Leviticus 11:17 en Deuteronomium 14:17 staat in de Nieuwe Bijbelvertaling dat de Israëlieten onder andere geen visuil mogen eten. De visuil is een Aziatische vogelsoort die niet in Israël voorkwam. Een breder gedragen keuze is ‘aalscholver’, omdat het Hebreeuws hier lijkt te wijzen op een vogel die duikt.

 

Monniksgier 

                                                              Foto: BirdingInSpain/Wikimedia

Volgens de NBV-vertaling van Leviticus 11:13 en Deuteronomium 14:12 mogen de Israëlieten geen zwarte gier eten. Maar deze vogel is Noord-Amerikaans en zul je dus niet in bijbelse streken tegenkomen. Het ligt veel meer voor de hand dat het om de monniksgier gaat, die wél voorkomt in het bijbelse gebied.

 

Kerkuil 

                                                            Foto: Peter Trimming / Wikimedia

In de rij vogels die volgens de NBV (in Leviticus 11:18 en Deuteronomium 14:16) niet gegeten mogen worden staat de katuil. Dat is een minder bekende naam voor de kerkuil. In de NBV21 komt er ‘kerkuil’ te staan. Strikt genomen is dit dus niet een nieuw dier, maar een juistere naam voor dezelfde vogel.
Nu kun je zeggen: een monniksgier en een kerkuil in het Oude Testament, is dat niet raar? Monniken en kerkgebouwen waren er toch nog niet in die tijd. Het is inderdaad misschien een beetje vreemd. Maar wij vonden een exacte en bekende benaming belangrijker. Deze vogels heten nu eenmaal zo in het Nederlands. Het is gekunsteld om dat te willen omzeilen.

 

Dromedaris 

                                                            Foto: John O’Neill / Wikipedia

In de Bijbel komen, zoals iedereen weet, kamelen voor. Sommige lezers vinden dit eigenlijk niet goed, want voor Israël is het aannemelijk dat het om de dromedaris (eenbulter) gaat en niet om de bactrische kameel (tweebulter). Dit hebben we uitgezocht , en wat blijkt? Men kende beide diersoorten. Daarom blijven de meeste kamelen gewoon kamelen in de NBV21. Want in het Nederlands kun je met ‘kamelen’ beide diersoorten aanduiden.
Maar in een paar passages in de Bijbel gaat het zeker over dromedarissen. Bijvoorbeeld in Rechters 6-8, waar de Midjanieten op snelle dieren uit de woestijn komen, of bij de karavaan die de koningin van Seba bij zich had. Omdat we hier exacter kunnen zijn, hebben we op deze plaatsen gekozen voor de vertaling ‘dromedaris’.

 

Zwarte wouw 

                                                              Foto: J.M. Garg / Wikimedia

In Deuteronomium 14:13 (NBV) staat de rode wouw in het rijtje van vogels die je niet mag eten. Maar in het Hebreeuws staan twéé soorten vogels genoemd. Die Hebreeuwse woorden slaan waarschijnlijk op min of meer dezelfde vogel. Omdat ook de zwarte wouw in Israël voorkomt, hebben we ervoor gekozen om in de NBV21 te vertalen: ‘de rode en de zwarte wouw’.

 

Roerdomp 

                                                         Foto: Marek Szczepanek / Wikimedia

In Jesaja 14:23, 34:11 en Sefanja 2:14 is er sprake van een kippoor die zich in verwoeste steden zoals Nineve zal ophouden. Om welk dier gaat het hier? De NBV heeft ‘stekelvarken’. Die vertaling heeft oude papieren. Toch is het veel waarschijnlijker dat het om een vogel gaat. Het woord staat naast een andere vogel, de uil, en beide nestelen tussen het bovenste deel van zuilen van gebouwen. 

De uil is een vogel die in de droge woestijn voorkomt. De kippoor hoort juist bij het moeras. Met andere woorden: deze twee vogels staan voor de vogels van de hele wildernis, van moeras tot woestijn. Een oude vertaling heeft hier ‘roerdomp’, en dat is een goede keuze bij een dier dat in moerassen leeft. Daarom staat er in de NBV21 ‘roerdomp’.


Zes nieuwe dieren

Hoe kan het dat bijbelvertalingen soms op dezelfde plaats verschillende dieren hebben? Het lastige is dat we geen Hebreeuwse dierenencyclopedie uit de tijd van de Bijbel hebben. We weten dus niet altijd zeker naar welke diersoort een Hebreeuws woord verwijst. Voor de NBV21 hebben we advies gevraagd aan kenners van het Hebreeuws en aan kenners van de dierenwereld.

In de NBV21 komen dus zes nieuwe dieren voor. We weten niet altijd exact welke diersoort met een Hebreeuws woord bedoeld is. Maar dankzij de inbreng van bijbellezers en experts kunnen we soms een betere vertaling bieden.   

Lees ook

NBV21 in de media

De hemelse God moet je niet voor een aards karretje spannen. Dat schrijft vandaag een Trouw-lezer nu de kritiek weer oplaaide over de ‘eerbiedshoofdletter’ in de NBV21. De media-aandacht voor het nieuws over de NBV21 is groot en hoofdzakelijk positief. En de naam valt goed.

Lees meer >

Ontdek de NBV21

Ontvang een week lang elke ochtend een nieuwe tekst mét overdenking uit de NBV21. Schrijf je nu in en ontvang vandaag je eerste email!

ontdek nbv21 journey iphone