Door Ds. Jannica de Prenter
Zes jaar achtereen mag je je land inzaaien en de oogst binnenhalen. Maar het zevende jaar moet je het land braak laten liggen en het met rust laten, dan kunnen de armen onder jullie ervan eten; wat zij nog overlaten is voor de dieren van het veld. Met je wijngaard en je olijfgaard moet je hetzelfde doen. Zes dagen lang mag je werken, maar op de zevende dag moet je rust houden; dan kunnen ook je rund en je ezel uitrusten en kunnen je slaven en de vreemdelingen die voor je werken op adem komen.
Geduld en waakzaamheid
Boer-zijn vraagt om geduld en waakzaamheid. Een boer houdt zijn akker steeds nauwlettend in de gaten: of er geen distels of ander onkruid opschiet met het gewas. Keien en stenen haalt hij weg. Maar een boer moet ook wachten op de juiste tijd om in te zaaien. Mais, suikerbieten, uien en aardappelen gaan in het voorjaar al de grond in. De wintertarwe wordt in het najaar gezaaid. Een intensieve periode is de tijd van de oogst. Dan wordt er doorgewerkt van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. De Prediker wist het al: er is een tijd van zaaien en van oogsten (Prediker 3:2).
Zorgen voor een goede grond
De wetten in Exodus 23 schrijven voor dat de akker elk zevende jaar braak moet liggen. Zes jaar lang mag er gezaaid en geoogst worden. Maar het zevende jaar zal het land met rust gelaten worden. Vers 12 verbindt deze wet heel uitdrukkelijk met de sabbat. Zes dagen lang mag de mens werken, maar de zevende dag is een dag van ‘ophouden’, šāḇaṯ in het Hebreeuws. Zoals de sabbat geldt voor mensen en dieren, zo geldt het sabbatsjaar voor het land. In het zevende jaar zal het land braak liggen: de akkers, de wijngaarden en olijfgaarden. Wat het land nog opbrengt, is voor de armen en voor de dieren op het veld. Zorg voor de naaste en zorg voor de schepping gaan hier hand in hand.
Uitputting voorkomen
Het sabbatsjaar is een jaar van wachten op goede grond. Wanneer de aarde uitgeput is, gaat de opbrengst achteruit. Na zes jaar intensieve landbouw is een rustperiode meer dan nodig. Toch betekent braak liggen niet dat er niets gebeurt. De aarde wordt omgeploegd zodat er weer zuurstof in de bodem komt en de bodemstructuur zich herstelt. Zoals de mens gezette tijden van rust nodig heeft, zo moet ook de aarde na een intensieve periode kunnen rusten. Ook zij moet weer adem kunnen halen. Op tijd rusten, braak liggen: het voorkomt uitputting. Dat geldt zowel voor mensen, dieren, als voor het land.
Breek het braakliggend land op
In de Bijbel wordt ook in profetische zin gesproken over ‘braakliggend land’. Een mooi voorbeeld is te vinden bij de profeet Jeremia. Hij staat in een samenleving waarin de hele schepping lijdt onder het gedrag van de mensen. De sabbatsjaren worden niet gehouden en slaven worden niet vrijgelaten (Jeremia 34:14-22). Jeremia ziet hoe oorlog en rampen het land teisteren. De schepping keert zich om. De aarde is weer ‘woest en leeg’. Er is geen licht. Mensen en dieren slaan op de vlucht (Jeremia 4:23-25). Op dat moment krijgt Jeremia de opdracht om tegen het volk te zeggen:
Breek het braakliggend land op,
en zaai niet tussen de dorens.
Jeremia 4:3b eigen vertaling
Jeremia roept het volk van Juda op om een nieuwe weg in te slaan. Om waarachtig, eerlijk en oprecht te leven. Om barmhartigheid te zaaien en met zorg om te zien naar de schepping. Maar Jeremia is een roepende in de woestijn. De aarde raakt uitgeput en de kwetsbaren in de samenleving worden uitgebuit. De ballingschap die Jeremia voorzag, is werkelijkheid geworden. Na zoveel uitputting is het God zelf die ingrijpt. Zeventig jaar zou het land braak liggen. Net zolang totdat alle sabbatsjaren zijn vergoed (2 Kronieken 36:21).
Ploeg de grond van je hart om
Leven in verbondenheid met de schepping vraagt om goede grond. Hoe ligt de akker van je ziel er eigenlijk bij? Neem je de tijd om soms even braak te liggen? Ben je beducht voor uitputting? Ploeg je van tijd tot tijd de aarde om, zoals een goede boer dat doet? Winterse akkers stralen voor mij een belofte uit. De omgeploegde donkere aarde, zo wachtend en stil, ziet uit naar het zaad dat in haar gezaaid zal worden. Gun jezelf een tijd van bezinning en reflectie. Dan zal het goede dat in jou ontkiemt nog meer opbrengen. Misschien wel het dertig-, zestig- of honderdvoudige (Matteüs 13:8).